08 september 2011

Nijdrop concert : The Leisure Society

Laura Stevenson, die met haar begeleidingsband The Cans mocht openen in de Nijdrop woensdagavond, klinkt bij aanvang als een wat fragiele vrouwelijke singer-songwriter. Maar dan gooien de gitaristen en drummer alle registers open, en gaat ze er met schijnbaar gemak overheen. De krachtige stem die ze dan laat horen, imponeert door het contrast des te meer. Jammer genoeg blijkt het een kunstje : eerst rustig beginnen en dan een voldragen indierockgeluid neerpoten met forse vocale uithalen. De accordeon voegt enkele folky toetsen toe. Bijna een halfuur weet ze daarmee de aandacht van het publiek vast te houden, maar dan verslapt de aandacht toch. Bovendien slaagt ze er amper in echt in dialoog te treden met het publiek. Ondanks verscheidene pogingen krijgt ze amper respons.

Die respons krijgt The Leisure Society gaandeweg wel. De zes bandleden zien eruit als doodgewone, eenvoudige mannen en het excentrieke buurmeisje met dwarsfluit en een verassende platencollectie waar slimme jongens heimelijk verliefd op worden. Ze spelen geconcentreerd en toegewijd, maar dat maakt hun optreden geen academisch gedoe. Het spelplezier is zichtbaar en groeit doorheen de show, en ze starten hun eerste bisronde zelfs tussen het publiek, zichtbaar tevreden. Dat ze nog een tweede keer mogen terugkomen, verheugt hen echt.

The Leisure Society wordt vaak vergeleken met Fleet Foxes en Mumford & Sons. Dat is enigszins verwonderlijk, want van de meerstemmige harmonieuze samenzang is amper sprake bij dit zestal, en hun nummers zijn minder in folk gedrenkt dan die van Mumford & Sons. En toch, naarmate het concert vordert, kunnen we ons iets voorstellen bij de vergelijking : niet zozeer muzikaal, dan wel in de manier waarop ze zonder forceren het publiek voor zich weten te winnen, zijn er paralellen. De folkinvloeden zijn er trouwens onmiskenbaar, maar we horen toch ook een band die meer klassieke pop en rock weet te brengen, en daarbij nog het meest doet denken aan The Divine Comedy. The Leisure Society straalt immers métier uit : gitaren, bas, keyboards, drums, dwarsfluit, viool en ook de andere instrumenten worden zorgvuldig bespeeld en de nummers die vaak niet veel langer dan 4 minuten duren, zijn afgewerkt zonder afgelikt te klinken.

Ook de opbouw van de set is uitstekend. We krijgen na enkele nummers een eerste echt rustpunt met The last of the melting snow een nummer dat zelfs bij een eerste beluistering al vertrouwd klonk en waar we nooit een kwaad woord over zullen schrijven. Meteen daarna wordt er stevig ingevlogen met een bevlogen en opwindende cover van Me and Julio down the schoolyard. In gedachten zagen we Paul Simon instemmend knikken naast het podium. De recentste single, You could keep me talking sluit perfect aan en het publiek blijkt helemaal veroverd. De triomf eindigt een eerste keer bij A matter of time, het slotnummer van de reguliere set, waarvoor Laura Stevenson met twee van haar muzikanten mag opdraven.

Ze hadden het goed uitgelegd : er is in Engeland een traditie waarbij als de band het podium verlaat, het publiek langere tijd blijft applaudiseren, de band doet alsof ze al gedaan hebben en dan toch nog terugkomt voor een 'encore'. Het publiek had de les goed begrepen, en haalde hen zelfs twéé keer terug op het podium. Bij de eerste bisronde dwongen ze het publiek tot stilte en gericht luisteren, want zonder microfoons tussen de eerste rijen, draagt het geluid natuurlijk minder ver. De gesprekken achteraan de zaal verstomden even. Een tweede nummer werd opnieuw gewoon op het podium gespeeld, en voor een onverwachte tweede bisronde kwamen slechts twee bandleden terug, maar zij speelden het allereerste nummer dat ze ooit maakten, dat nooit verscheen op een album (wel als b-kantje). In Pancake day figureren zelfs Dr. Dre en Snoop Dogg.

Talrijk was het publiek niet, maar misschien komt ooit de dag waarop deze band de aandacht krijgt die ze verdient, en een tienvoud van de aanwezigen zal beweren hen hier in de Nijdrop gezien te hebben, “toen ze nog vrij onbekend waren”...


Je vindt deze review ook hier op Indiestyle.be

Geen opmerkingen: