19 december 2017

Retro review: The Smiths


1987: op het einde van dat jaar zou ik 16 worden. Sweet sixteen was het zeker niet, ik voelde me te vaak een buitenbeentje. Thuis werd ik niet begrepen, de relatie met mijn broer verslechterde steeds verder en ik wist niet wat ik aan moest met mijn zus, een meisje en dus een wezen dat wel van een andere planeet leek te komen. Op school worstelde ik met mijn eigen impopulariteit die ondraaglijk was omdat ik andere jongens (ik zat op een jongensschool) wél de aandacht zag krijgen die ik vond die ik meer verdiende. Ik leerde toen al de harde les dat wie naar de mond van zijn publiek praat, een vrijgeleide krijgt waar je met principes alleen maar van kan dromen. Het moest er in die omstandigheden dus ooit wel eens van komen dat ik geraakt werd door The Smiths.
Het was de single Girlfriend in a coma die me de band van Morrissey en Johnny Marr deed opmerken. In onze plaatselijke bibliotheek ontleende ik de vinylplaat waar dat nummer op stond, Strangeways, here we come, en aanvankelijk beluisterde ik niet eens de andere songs. Die klonken me te vreemd in de oren en ik wilde eigenlijk vooral Girlfriend in a coma telkens opnieuw draaien. Wat hield ik van die tekst... Ik kon me perfect inbeelden hoe je verscheurd kon worden tussen haat en bezorgheid: "There were times when I could have murdered her / but you know / I woud hate anything to happen to her". Voortdurend werd Morrissey heen en weer geslingerd tussen schijnbaar tegengestelde maar zeer intense emoties en als puber was dat iets dat ik (her)kende.
Hoewel die song me nog steeds heel erg raakt en vertrouwd voelt, zijn er wel meer nummers op de plaat die me vandaag, net een weekje ouder dan 46 jaar, aanspreken op een manier zoals alleen Morrissey (en soms zijn -klein beetje- Gentse evenknie Luc De Vos) dat kan. Zo is Death of a disco dancer een lied dat welllicht maturiteit vereist van de luisteraar om het helemaal te doorgronden (al waren de makers toen zelf nog niet zo heel matuur). "Maybe in the next world", zingt Morrissey, terwijl Johnny Marr er één van zijn muzikaal sterkste songs onder uitspreidt. En wat te denken van A rush and a push and the land is ours? Het klinkt als een eenvoudig protestliedje, een strijdliedje maar ook nu weer herbergt het zoveel meer dan op het eerste zicht lijkt. Het gevoel dat de strijd al bij voorbaar verloren is omdat geen enkele strijd te winnen valt, wordt muzikaal heel precies vertolkt in de balans tussen de frivole xylofoon en de tragere stukken net voor het refrein.
Wie ongelukkig is, kan zich heel sterk identificeren met de zanger zonder al te veel te hoeven te begrijpen van de tekst van Last night I dreamt that somebody loved me, Unhappy birthday, I started something I couldn't finish of Stop me if you think you've heard this one before. De wanhoop druipt al van de songtitels en de klaaglijke stem dompelt je volledig onder in verdriet dat, zo besef ik intussen maar al te goed, puberale weltschmerz overstijgt.
Mijn lief valt vast niet te overtuigen eens echt goed naar deze plaat te luisteren (ze kan de stem van Morrissey werkelijk niet uitstaan) maar mocht ze dat ooit eens doen, zoals ik ook hoop dat u, lezer, dit zult doen, dan zal ze ontdekken dat er soms niets zalvender bestaat dan met terugwerkende kracht je te wentelen in je verdriet van toen en dat The Smiths daar de ideale soundtrack bij zijn.

Beluister hieronder het volledige album:

Geen opmerkingen: