04 januari 2017

Liefdadigheid


In mijn stuk over Music For Life had ik het er al even over, dat we steeds meer verglijden van een maatschappij die solidariteit als basisprincipe hanteert en zorg voor de zwakkeren structureel inbouwt, naar een liefdadigheidssamenleving. De caritas is terug van (nooit?) weggeweest en net als vroeger gaat die gepaard met een moraliserende houding. Kijk maar naar het "incident" met betrekking tot de zogenaamde ondankbaarheid die voedselbanken ondervinden.
Beter dan dit stukje op Sociaal.net kan ik het niet verwoorden, maar ik kan het niet laten om hier toch even mijn eigen gedacht te zeggen...
Als zelfs de middenklasse klaagt over een oneerlijk beleid dat de kosten voor de "nodige besparingen" (daarover valt ook nog hartig te discussiëren) afwentelt op steeds dezelfden terwijl de sterkste schouders ongemoeid gelaten worden, hoeveel meer hebben mensen in armoede dan niet te klagen. Bovenop een repressief beleid en een veroordelend discours waarin het hun eigen schuld heet te zijn en ze zelfs vaak weggezet worden als profiteurs, zien we armoede toenemen: de armen worden armer en er komen meer armen bij. Hun problemen worden geridiculiseerd of geminimaliseerd (racisme is relatief, u weet wel) of ze worden zelf gecirminaliseerd. Intussen is de belangrijkste verwezenlijking (nu ja) van de bevoegde minister voor armoedebestrijding, Liesbeth Homans (N-VA), de 1-euromaaltijd, een typisch voorbeeld van liefdadigheid. Dat we de minister die de problematiek hoort te kennen en zou moeten kunnen uitleggen aan de bevolking, nog niet gehoord hebben over de "ondankbaarheid" van de armen om die mensen te verdedigen, is natuurlijk omdat haar eigen beleid er vooral één is van liefdadigheid, waarbij armen "dankbaar" horen te zijn voor wat ze doet en wat zij krijgen. Dat ze haar andere bevoegdheden (zoals huisvesting) niet aanwendt als hefboom om armoede te verlichten of te verbannen, wie moet daar eigenlijk dankbaar voor zijn?
Liefdadigheid, zo leert de geschiedenis ons (en is de Grote Roerganger geen historicus meer?), gaat altijd gepaard met een enorm verpletterend juk van moraliseren en superioriteit. In de negentiende eeuw heette het dat de armen maar hun geld niet moesten verkwisten aan de drank en dankbaar moesten zijn jegens de fabriekseigenaren die hun werk boden (slechtbetaald, tot groot profijt van die fabriekseigenaars, maar dat vergeten we met gemakt) en tegenwoordig moeten de armen dankbaar zijn voor wat de voedselbank hen voorschotelt en de weliswaar stigmatiserende (maar hey, laten we daar ook maar even aan voorbijgaan, ze moeten maar niet arm zijn hé) gunsten die ze krijgen... 
Als de mate van beschaving af te lezen valt aan de zorg voor de zwaksten, dan toont ook dit weer dat we verontrustend snel de verkeerde richting aan het afglijden zijn...

Geen opmerkingen: