13 maart 2016

Inwolves


Het is niet alleen het nadrukkelijke orgel dat van de tweede release van Inwolves een religieuze ervaring maakt. Al vanaf opener I va va vimedoom worstelen engelen met demonen en de zuigkracht van die botsing van uitersten trekt je naar binnen in het album. “Luctor et emergo” (ik worstel en kom weer boven) lijkt het devies.
De band rond drumster Karen Willems (ex-Yuko, ex-Zita Swoon Group,…) verraste in 2014 al met Air+, een plaat die vooral sfeer en dreiging opriep. Waar toen nog verkennend geproefd werd, krijgt de sound op deze opvolger zijn voltooiing. Alle songs zijn tot in de puntjes uitgewerkt en de samenhang zit helemaal snor.
Het begint al in de eerder genoemde opener. De beheersing van de muzikanten is fenomenaal. Terwijl alles start alsof een Tim Burton film van een soundtrack diende voorzien te worden, zwellen de noten aan tot een sinister koorgezang van in mist gehulde monniken wiens kappen in het maanlicht scherpe contouren achterlaten. En plots daalt de rust weer neer met het lieflijk melodietje dat we uit de eerste minuut herkennen. Minimal 5554 jaagt de hartslag langzaamaan omhoog en de climax wordt langzaam doch trefzeker opgebouwd. Wie door Poetin nog geen angst aangejaagd werd, zal alsnog zwichten voor Vladimir, een venijnige brok grauwheid die zijn klauwen in de luisteraar zet. Daarna brengt Strange waltz allerminst de verhoopte verlossing. De waanzin bereikt na enkele minuten het punt waarop enkel jezelf in veiligheid brengen nog telt. Zelfs de klanken worden eventjes ondraaglijk voor het oor en het orgel dat eroverheen struikelt is het medicijn dat ondanks mama’s geruststelling toch blijkt te “pieken”.
Met Intown volgt het rustpunt waar het hele lichaam intussen naar snakt. Algauw blijkt dat echter bedrieglijk te zijn: het voortjakkerende ritme stuwt de waarden op onze hartslagmeter omhoog. Het trio slaagt er wederom in je zeer doelgericht naar een plaats te brengen waar het tegelijk mooi en oncomfortabel is. Dirty monks maakt zijn naam waar: de kloosterlingen spannen een valstrik met hun orgel en schuifelen dichtbij tot ze je “per ongeluk” het ravijn induwen. De smartelijke stemmen van de slachtoffers geven het geheel iets onontkoombaars. Zoals elke ware religieuze beleving valt katharsis in, openbaart het inzicht (zij het rationeel of emotioneel) zich en spoelt de loutering alle modder van het lijf. Inwolves doet dat met Be kind, een heel bevreemdende song die tegelijk synthese is en toch klinkt als niets waar het album ons op voorbereidde. Stonden de vorige nummers tot aan hun enkels of hoger in het slijk van eeuwen muzikaal onbehagen, dan klinkt de afsluiter opvallend fris en modern. De verbinding tussen alle elementen komt er wanneer het orgel eveneens een rol opeist in deze apotheose.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

Geen opmerkingen: