04 februari 2014

Samantha Crain


Meredith Brooks zong ooit: “I’m a bitch,… I’m a sinner, I’m a saint.” Zo verkiezen we onze vrouwen, en eigenlijk ook onze mannen: rijk geschakeerd, zowel poeslief als klauwend, teder en tergend, blanke pit en ruwe bolster. Al vanaf de eerste noten van Kid face, het derde album van Samantha Crain, klinkt de zangeres als een lief meisje, al houdt vooral haar zang de belofte in dat ze je boos kan toeschreeuwen als je woorden en daden haar niet zinnen.
De lieflijke folk die ons komt toegewaaid op de elf songs is de rimpeling op het wateroppervlak, maar we missen de steen die in de vijver plonst. Paint opent met vage echo’s van pastorale folk en katapulteert Stonehenge de 21e eeuw in. Je zou verwachten dat zoiets met een smak gebeurt, doch de landing is zacht. The pattern has changed drijft op pianotoetsen een zondagavond af, wuivend naar Nils Frahm en Chantal Acda. Hun emotionele diepgang is echter groter en eens om de hoek, is deze folkzangeres uit Oklahoma niet alleen uit het oog maar ook uit het hart. En met een fluisterende intro die Fleet Foxes met graagte voor een nieuw nummer zouden plakken, trippelt ze in Churchill ons gehoor weer binnen.
Het probleem met Samantha Crain is niet een gebrek aan talent en kwaliteit, getuige de referenties die je hierboven al kon lezen. De psychologe Ute Ehrhardt schreef het al: “Brave meisjes komen in de hemel, brutale overal.” Crain ziet er uit als een soort popje, een nymfje. De muziek die ze presenteert op deze plaat bevestigt het opgeroepen beeld en slechts hier en daar (in titelsong Kid face en in de dreiging die uitgaat van Sand paintings) toont ze ook dat ze van zich kan afbijten.
Om op te vallen in het hedendaagse muzieklandschap heb je meer dan één troefkaart nodig. De Amerikaanse mag wat ons betreft de bitch in zichzelf bovenhalen. Nu wordt die al te vaak gemist om de vergetelheid te ontlopen.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

Geen opmerkingen: