31 juli 2012

Gezien: Burn after reading + Sin City


Ik zag (eindelijk) de DVD van Burn after reading, de komedie van Joel en Ethan Coen met Brad Pitt, Frances McDormand (die schitterde in Fargo van dezelfde regisseurs) en George Clooney. Ik vond het best een aangename komedie, niet hun beste film, maar toch nog steeds onderhoudend, met wat onderkoelde dialogen (vooral tussen de grote bonzen bij de CIA) en goeie acteerprestaties. Net als in o.m. Fargo loopt het vooral mis wanneer een stel amateurs (in dit geval Linda en Chad en uiteindelijk ook Ted) zichzelf in staat vindt om criminele activiteiten te gaan ontplooien. Was O brother were art thou de klassieke Griekse tragedie in een eigentijdse variant, dan is dit eigenlijk ook een haast Griekse tragedie en komedie tegelijk (het deed me ook een beetje denken aan The importance of being earnest van Oscar Wilde).


Sin City is gebaseerd op een strip, en dat merk je ook. De film is prachtig in zwart-wit, met telkens felle kleurige toetsen (geel, rood, groen, blauw) die daarin oplichten. Met heel veel off-screen voices wordt de sfeer van film noir erg mooi opgeroepen, het verhaal zit ingenieus in elkaar, de werkelijkheid wordt niet bepaald nagestreefd zodat het gevoel dat je een strip leest, niet verdwijnt. Een schitterende cast en een schitterende regisseur (Robert Rodriguez, een beetje geholpen door Quentin Tarantino) zorgen voor vuurwerk. Bruce Willis speelt één van zijn beste rollen, maar het is evenzeer genieten van Benicio Del Toro, Michael Madsen, Rutger Hauer, Mickey Rourke en  Elijah Wood. En wat te denken van Alexis Bledel, die we vooral kennen als het brave, wat seutige meisje Rory Gilmore uit Gilmore girls, die in deze rol een perfecte balans vindt tussen onschuld en... verloren onschuld, als één van de hoertjes uit de Oude Stad. Misschien is dit écht een mannenfilm (met veel geweld, uiteraard zou ik bijna zeggen...), maar het is hoe dan ook een absolute aanrader!

30 juli 2012

The Imaginary Suitcase


Twee dingen vielen meteen op bij beluistering van Here's to those we could not save... van The Imaginary Suitcase. Ten eerste klinkt de stem van zanger Laurent Leemans erg geschikt voor het soort rustige folkpop dat hij brengt. En ten tweede klinkt ze ook meteen erg vertrouwd. Het duurde een tijdje vooraleer mijn frank viel, maar toen kwam het inzicht: Laurent Leemans klinkt erg als Luka Bloom en het album lijkt een aantal nummers ver erg op The acoustic motorbike. Nu, ik ben al sinds 1992, het jaar waarin The acoustic motorbike uitkwam en ik Luka Bloom aan het werk zag op Torhout-Werchter, verknocht aan die plaat, en haal ze nog regelmatig uit mijn platenkast.
The Imaginary Suitcase is het soloproject van Laurent Leemans, die sommigen misschien zullen kennen als zanger/gitarist van Ceilí Moss, dat folkrock brengt. Zelf geeft hij aan het niet erg te vinden als hij gezien wordt als de Waalse tegenhanger van Kiss The Anus Of A Black Cat (een vergelijking die ik kan volgen) of Love Like Birds (dat hoor ik minder...), en hoorbaar beïnvloed te zijn door The Jesus & Mary Chain, The Smiths (van wie hij Reel around the fountain covert), Wovenhand, Joy Division,... Het goede nieuws is in ieder geval dat al die invloeden allesbehalve opvallend aanwezig zijn op dit eerste album. 
Wat je wel kan horen, is een mooie, diepe en vooral erg warme stem, die gedrapeerd wordt over bedrieglijk eenvoudige gitaarmelodieën, waarvan af en toe fijne en subtiele toetsen toegevoegd worden. Fine flowers in the valley, een traditional op tekst van de Schotse dichter Robert Burns (bekend van Auld Lang Syne), is een sprekend voorbeeld daarvan, met drums die de outro een bijzondere toets geven. Keerbergen, dat als een kabbelend beekje onverzettelijk zijn weg baant naar je oor, klinkt als een prachtige mijmering. In Electric overweegt het rockmotiefje dat de gitaar vanaf de intro speelt. Ook hier is het de bedrieglijke eenvoud die het nummer erg aantrekkelijk en toegankelijk maakt, en de toevoeging van een houtblok, me bekend uit het Orff-instrumentarium waar mijn middelbare school zo graag gebruik van maakte.
Niet zo vaak wordt verdriet om verloren liefde zo mooi en bovenal zonder een overdaad aan pathos bezongen en muzikaal uitgedrukt als in Eden (gone). Het mooiste en intrigerendste nummer van de plaat moet dan echter nog komen, want I wanna hear you say it is een erg rijk en gevarieerd lied, dat aanvankelijk nog niet zo indrukwekkend is maar dat gelukkig wordt na ongeveer tweeëneenhalve minuut, wanneer de flamenco meer op de voorgrond treedt, Leemans een noot ongelooflijk lang volhoudt en we nog niet eens halfweg blijken te zitten. Wat volgt is nog meer van de stampende folkrockgitaar, opzwepende drums, even later nog eens een schijnbeweging waarna enkele grappige regels volgen ("you make Spongebob look like a Nobel prize, you make Baldrick sound like a rocket scientist"). Die afwisseling in stilvallen en opnieuw energiek gitaarspel is wat ik zo typisch vind en tegelijk zo waardeer in folk: er wordt een verhaal verteld zoals goeie vertellers dat doen, met gevoel voor timing en dramatiek.
Als toetje krijgen we op het eind van het album nog een mooie cover van Reel around the fountain van The Smiths. En al slaagt Leemans er niet in om de diepe tragiek die Morrissey als geen ander weet te leggen in zo'n song, even sterk over te brengen, en toch vind ik deze cover één van de betere die ik al hoorde en in ieder geval een mooi slotakkoord voor een meer dan verdienstelijk album (bijna schreef ik debuutalbum, maar onder een andere groepsnaam -Laurent Leemans & The Imaginary Friends Ensemble- maakte hij al een eerder album), waarop enkel O my ons niet weet te bekoren.

Je kan het album hier digitaal bestellen voor amper 3 euro (of méér, als je dat wil...)

The Imaginary Suitcase treedt hier binnenkort op :
Meer info en een recente update van de geplande concerten vind je hier.

29 juli 2012

Annelies Monseré


Vijf nummers telt de in mei uitgebrachte EP Nest van Annelies Monseré. Die EP begint en eindigt met All things are quite silent. De openingsuitvoering (All things are quite silent I) wordt gedragen door een orgel dat warme klank toevoegt aan de angelieke zang van Annelies Monseré en haar op de achtergrond blijvende gasten Steve Marreyt (aka Edgar Wappenhalter) en Yumi Verplancke. Dat orgel sterft in de outro langzaam uit. In de afsluitende versie (All things are quite silent II) is het orgel vervangen door een piano, die met de hoge noten de stem eerder versterkt (waar het orgel vooral contrasteerde en complementair klonk). De achtergrondstemmen zijn nu nog meer naar de achtergrond verschoven.
In New home regent het, zo lijkt het wel, terwijl zowel de instrumenten, die soms erg ver achteraan gemixt zijn, als de zang een dreigende sfeer creëren. Die dreiging barst nooit helemaal los, maar haalt daar indrukwekkende kracht uit. Het is het geluid van de stilte voor de storm, zonder echt in stilte te vervallen. In contrast daarmee staat dan weer The light, waarin de piano een prominente plaats opeist tot hoge orgelklanken invallen en samen met de piano een erg boeiend klankpalet opleveren. De hele opbouw van het lied is trouwens erg mooi. Bovendien is het een erg toegankelijk nummer.
Bijna 7 minuten duurt Overrated, waarin de hogere registers van het orgel de weg plaveien voor de alweer haast zuchtende zang van Annelies Monseré. Er klinkt een soort aarzeling in die zang, die ook erg ontwapenend is.De song neemt rustig de tijd zich te ontwikkelen.

Uit de EP wordt op de website van morc records één track als gratis download aangeboden: The light (mp3)

Can


Vanaf eind jaren ’60 tot eind jaren ’70 bracht het Duitse Can enkele bevreemdende platen uit die erg invloedrijk zouden blijken, en samen met Neu zouden ze de basis leggen voor krautrock. Huidige post-rock groepen als Explosions In The Sky en Tortoise, om er slechts twee te noemen, zijn erg schatplichtig aan de Duitsers. In de jaren ’80 zouden ze nog twee albums uitbrengen, maar het vet was toch al van de soep, zeker na het vertrek van Holger Czukay. Czukay en toetsenist Schmidt hadden gestudeerd bij Stockhausen, en in plaats van popsongs schreven ze composities waarin electronica en geluidscollages een belangrijke plaats kregen.
En kijk, zo’n 40 jaar later wordt een driedubbele cd uitgebracht met 30 onuitgegeven studio- en live-opnamen, The lost tapes. Hun beste werk vind je natuurlijk op de (in het vorige decennium heruitgebrachte) albums en op verzamelaars (daar zijn er intussen al meer van dan reguliere albums), dus is de vraag steeds wat zo’n uit archieven opgediepte opnames nog kunnen toevoegen aan een indrukwekkend oeuvre.
Het resultaat is erg wisselend, met enkele nummers die zeker ook wie Can (nog) niet kent kunnen bekoren, en anderzijds songs die wellicht enkel door de die-hard fans zullen gesmaakt worden. De eerste cd begint overigens met een voorbeeld van elk. Millionenspiel is een erg relevant, hedendaags nummer, ware het niet dat de klankkleur wat ouderwets klinkt. Het kan op menig album van Mogwai, Tortoise of een exotische versie van Godspeed You! Black Emperor zonder al te veel op te vallen. Waiting for the streetcar daarentegen drijft wel heel erg op repetitiviteit waardoor de lengte (meer dan 10 minuten) een beproeving wordt. Het is een beetje als een ADHD-er die naast je oor eenzelfde vraag blijft herhalen.
Over de meeste nummers kunnen we in ieder geval zeggen dat ze erg interessant klinken en een staalkaart bieden van waartoe deze invloedrijke, maar weinig bekende en commercieel bepaald onsuccesvolle groep in staat is. De duur van die songs varieert van amper een halve minuut tot dik een kwartier. Daarbij zijn het niet altijd de langste liedjes die het meest vragen van de luisteraar: When darkness comes duurt weliswaar nog geen 4 minuten, maar is een taaiere brok dan Graublau dat boven de 16 minuten afklokt. Af en toe zit er ook wat spielerei in, zoals in de afsluiter van het eerste deel, Bubble rap waarvan de leeftijd opnieuw enkel juist te schatten valt op basis van de klankkleur, veroorzaakt door de opname-apparatuur.
The agreement, dat slechts 28 seconden duurt en dat we terugvinden op het tweede deel, laat enkel lopend water en de sas van een toilet horen, niet meteen een werkstuk waar we met veel ongeduld zaten op te wachten. Gelukkig wordt het gevolgd door een erg funky en swingend Midnight sky. De eerste live-opname die we tegenkomen, Spoon, klinkt eerst bluesy en dan vooral erg psychedelisch en is opnieuw een overtuigend kunstje. Het erg lieflijk startende Dead pidgeon suite groeit zelfs uit tot één van onze persoonlijke favorieten. Dat Can ook heel wat dance-acts beïnvloed heeft, wordt hier ineens ook duidelijk, wanneer we drumpatronen herkennen die we eind jaren ’90 hoorden bij de Japanse techno van Takkyu Ishino, een maatje van Ken Ishii. Dichter dan A swan is born komt Can niet bij single-materiaal. Toegegeven, het is niet een voor de hand liggende radiohit op Radio 1 of Studio Brussel. Wel is het behoorlijk toegankelijk, naar de maatstaven die Can ons oplegt.
Op het derde deel (al lijkt er geen lijn te zitten in wat waar terechtgekomen is) is On the way to mother sky een erg psychedelisch hoogstandje dat aan vroege Pink Floyd doet denken, en het verrassend helder klinkende Midnight men is eveneens om in te kaderen, al vraagt het wat meer luisterarbeid. Het van een vet basloopje voorziene Barnacle zou niet misstaan op een blackxploitation-film (genre Shaft) en Private nocturnal is ambient lang voor de term uitgevonden is. Het geheel eindigt met twee live-opnames, van Mushroom en One more Saturday night, die bewijzen dat een optreden van Can een lange trip moet zijn geweest.
Hoewel alle 30 nummers uit de periode ’68-‘77 stammen, klinken ze verrassend gevarieerd en soms zelfs erg modern. De hele box in één ruk uitluisteren zouden we niet meteen aanraden, maar in kleine dosissen en met occasioneel gebruik van de skip-toets is dit een erg leerrijk en boeiend muzikaal parcours.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

27 juli 2012

Gratis download: nieuwe single van Crystal Castles

Crystal Castles brengt later dit jaar een nieuw album uit, waarover weinig bekend is, en dit is alvast een eerste nummer daaruit:




De hoes (5)

Het aankopen van een album louter op basis van de hoes is niet altijd een even succesvolle strategie gebleken.


De hoes van The full sentence van Pigeonhed is op zich intrigerend (een weegschaal met aan de ene kant een engel voor een biddende figuur, en aan de andere kant een duivel), maar ik herinner me dat het vooral de achterzijde van de CD was, met dat grote "goddelijk" oog, met daarin een klein haast niet op te merken wit sterretje die me tot aankoop overhaalde. De manier waarop alle songtitels mooi uitgelijnd zijn in een blokvorm, onder dat ene alziende oog, draagt bij aan een sfeer die ik ook vandaag nog erg religieus aandoen vind. Het bijschrift "Dias lo ve todo" (waarvan ik niet weet wat het betekent, en dat heb ik ook nog nooit opgezocht...) en de onvolledige woorden onderaan (links: ...OMENTO en rechts: UNA ETERNID...) houden ook dreiging in.


Tegen die achtergrond valt het album jammer genoeg wat tegen. Als ik de muziek zou moeten omschrijven, is het heel erg nineties Californische cross-over met wat grungy invloeden, en denk dan aan mindere nummers van Red Hot Chili Peppers en een vleugje Brad. Dat laatste hoeft niet te verwonderen, aangezien Shawn Smith ook al in bands als Brad en Satchel zat.
Bovendien duren sommige nummers echt wel te lang (titeltrack The full sentence is ongeveer 3 minuten te lang, dat is zowat de helft...). Toch slaagde de band erin om enkele bekendere namen te strikken om mee te werken aan de plaat, zoals Kim Thayil (van Soundgarden). Diens bijdrage aan b.v. Marry me geeft het nummer overigens meteen een duidelijke Soundgarden-stempel. Ook Matt Chamberlain (eventjes drummer bij Pearl Jam) is hoorbaar aanwezig, in More than just a girl.
Betekent dit nu dat dit een slecht album is en dat er niets goeds over te zeggen valt? Nee, natuurlijk niet. Ten eerste vind ik Brad en Satchel lang niet slecht, en ten tweede zijn de nummers nooit echt slecht, hoewel Glory bound wel al serieus flirt met de grens tussen kitscherig en ok. P-street is lekker funky en zorgt voor wat afwisseling. Ook Who's to blame is een fijn nummer, een typische grunge-achtige ballad wel. En van 31st of July durf ik zeggen dat ik dat nummer wel gerust meerdere keren wil beluisteren, dat is echt wel het beste nummer van de plaat. Ook het eerder genoemde More than just a girl weet me te bekoren.

26 juli 2012

Lied van de week : week 30 - 2012

Laura - Bat For Lashes


Eigenlijk had ik nooit eerder écht goed geluisterd naar Bat For Lashes en het was dan ook door de nieuwe single, Laura, te zien passeren op Facebook en andere sociale media, dat ik (eindelijk) eens de tijd nam. Waarschijnlijk door de verwarring met Battles en consoorten (op basis van de naam) had ik iets helemaal anders verwacht, dus ik werd aangenaam verrast. Dit is echt een mooi, rustig lied.
Wie de bezongen Laura is, weet ik niet (niemand precies...), maar ze maakt me wel warm voor het nieuwe album The haunted man dat op 15 oktober uitgebracht zal worden.

Je kan het album hier al bestellen.

Lyrics :

You say that they've all left you behind
Your heart broken, the party died
Keep your arms around me and softly say
Can we dance upon the tables again?
When your smile is so wide
and your heels are so high
You can’t cry, get your glad rags on
And let’s sing along
To that lonely song
Is a train that crashed my heart
You’re the glitter in the dark

Oh Laura, you’re more than a suṗerstar
And in this horror show
I’ve got to let you know
Oh Laura, you’re more than a superstar

They say that you're stuck in a pale blue dream
And your tears feel hard on my bed sheets
Keep your arms around me and softly say
Can we dance upon the tables again?
When your smile is so wide
Your heels are so high
You can’t cry but you’re glad
Vibe’s on and let’s sing along
To that lonely song
You’re the train that crashed my heart
You’re the glitter in the dark
 
Oh Laura, you’re more than a superstar
You’ll be famous for longer and then
Your name is tattooed on every boy’s skin
Oh Laura, you’re more than a superstar

You’re the train that crashed my heart
You’re the glitter in the dark
Oh Laura, you’re more than a suṗerstar
And in this horror show
I’ve got to let you know
Oh Laura, you’re more than a superstar
You’re more than a superstar

Interview met Helder



Eerder dit jaar bracht Helder een derde album uit, The rhythm of change, dat we hier recenseerden. Op één van die met zon en regen afgewisselde namiddagen begin juli spraken we met hem op een Gents terrasje.

The rhythm of change is het derde deel van een trilogie. De andere albums zijn echter heel moeilijk te vinden. Wat is voor jou de verbinding tussen de drie albums, wat maakt hen tot een trilogie?

Vooral de sound van die platen is dezelfde. Alles werd opgenomen met dezelfde apparatuur en het is allemaal ook helemaal DIY. Bij elk van de albums heb ik het hele project zelf beheerd, ingespeeld, gemixt,... Alles, van a tot z, deed ik zelf en als er guests meewerkten, deden ze exact wat ik hen vroeg. Dat was natuurlijk allemaal erg intensief, en ik liet ook geen feed-back toe. Die intensiteit maakt ook dat ik besloot om het af te ronden na nummer 3.
Bovendien zijn de platen ook inhoudelijk coherent. Ze zijn telkens erg persoonlijk, een soort dagboeken van mijn leven. De thema's zijn dan ook erg introspectief, en natuurlijk speelt ook de liefde een grote rol. Eigenlijk is elk van de albums een verwerkingsplaat geworden.

Wat zijn je verdere plannen, nu je besloot dit als een afgeronde trilogie te beschouwen?

Misschien ga ik nu wel iets doen met een band. Ik houd er sowieso van om heel verschillende dingen te doen. Dat werkt minder verstikkend, en het geeft me ook het gevoel dat ik op die manier diverse talenten kan ontwikkelen en benutten. Zo vind ik het ook erg tof om korte opdrachten te krijgen, b.v. voor theater. Dat zorgt ervoor dat je ook eens op een andere manier werkt en andere dingen uitprobeert.

Wat deed je nooit eerder en zou je graag eens willen doen?

Heel graag zou ik eens met een groot orkest, met pauken, cello, klarinet,... een eigen compositie spelen.

Je werkte voor deze platen met heel diverse muzikanten samen en je speelde ook al in verscheidene bands. Met wie zou je graag nog eens samenwerken, als je helemaal geen restricties had?

Ik kan eigenlijk wel een lijstje samenstellen van muzikanten en producers waarmee ik, mits genoeg budget, met plezier zou samenwerken. Ik ga geen namen noemen, maar eigenlijk moet ik er misschien ooit eens werk van maken en het hen toch eens vragen, want al bij al is veel mogelijk als je maar durft te vragen...
Internationaal zou ik, als er dan toch geen beperkingen zijn, maar al te graag samenspelen met Led Zeppelin, The Beatles of Queen. Het lijkt me overigens bijzonder fijn om met een zeer goed ingespeelde band te mogen spelen, zoals met Crazy Horse.

Wie beschouw je zelf als je grootste voorbeelden en van welke invloeden zouden veel mensen verbaasd zijn?

Het is erg moeilijk om te zeggen wie nu precies mijn grootste invloeden zijn. Al van kindsbeen af luisterde ik naar heel veel muziek (toen vooral Queen, Abba,...) en alle rock en pop uit de jaren '60 en '70 (Neil Young, David Bowie, The Beatles,...) zijn van belang geweest. Ik ben later ook enorm beïnvloed geweest door de field recordings van b.v. Alan Lomax, die heel wat Amerikaanse folk registreerde. Die invloed hoor je duidelijk in de eerste twee platen, waar ik ook meer banjo en mandoline in gebruikte.
Ik luisterde ook wel naar klassieke muziek en heavy metal, maar die zou ik zelf ook niet meteen als muzikale invloeden noemen.
Overigens probeer ik weg te blijven van te duidelijk hoorbare invloeden in mijn muziek. Als een nummer b.v. teveel op de Beatles gaat lijken, probeer ik een draai te vinden die weer weggaat daarvan.



Niet alleen muzikaal, ook in wat eromheen komt kijken, neem je veel in eigen handen, onder meer door het uitbrengen in eigen beheer onder de naam “Jarko”. Waarom koos je daarvoor?

Ah ja, “jarko” is Russisch voor “helder” (Helder studeerde slavistiek). Ik wou inderdaad de volledige controle houden over mijn muziek, en zo komt het dat ik alles zelf doe, behalve distributie: zorgen dat mijn albums in de winkel liggen. Het blijkt wel allemaal erg lastig, omdat er zoveel bij komt kijken, en dat allemaal bovenop wat ik eigenlijk wil doen, komt.
Ik heb het geleerd met vallen en opstaan, door goed rond te kijken bij de groepjes waarbij ik speelde en door mensen aan te spreken en te bevragen.
Er zijn trouwens nogal wat mensen in mijn omgeving zelfs kwaad omdat ze vinden dat ik daardoor mijn actieradius zelf beperk...
Ook de website en de sociale media doe ik zelf (het ontwerp voor de website is wel door iemand anders gemaakt).

Voor het artwork van “The rhythm of change” werkte je samen met Dooreman. Hoe verliep dat?

Dooreman is één van de besten als het op lay-out aankomt, misschien wel de beste in ons taalgebied. Je kent hem wellicht van de typografie voor het stadsgedicht van Tom Lanoye aan de Boerentoren, en hij won prijzen voor zijn lay-outwerk voor het NTG.
Hij liet me kiezen uit bestaande tekeningen in zijn atelier, en de tekening met de contrabas sprak me het meest aan. De aspecten die me aantrokken, waren het desolate, het winterse en de uitstraling van de einzelgänger.

Waar zit volgens jou het verschil tussen de albumversies en de live-versies van je nummers?

Intussen heb ik al enkele optredens gedaan met een band, en eigenlijk was de muziek nog nooit eerder zo gespeeld, omdat tijdens de opnames alles natuurlijk afzonderlijk opgenomen wordt en niet samen ingespeeld wordt. Zelf vind ik dat het live allemaal ook organischer klinkt, en ik hoor dat er meer ruimte is voor improvisatie door de andere muzikanten, zelfs al spelen ze de muziek die ik schreef ongeveer zoals ik dat van hen wil.
Soms zijn de mogelijkheden ook gewoon anders, waardoor het anders gaat klinken. In On the lake b.v. klinken de drums op plaat zeer zacht, terwijl ze live net heel hard klinken, met stokken. Ook merk ik dat we elkaar opstuwen tijdens zo'n optreden, waardoor het ook luider en harder klinkt.

Op plaat speelde je zowat alle instrumenten zelf in. Welke instrumenten speel je live?

Ik speel akoestische gitaar, dobro, accordeon, ukelele, banjo en mondharmonica, en uiteraard zing ik ook zelf.

Op welke manier ben je, behalve voor het maken van je eigen platen, met muziek bezig? Bezoek je (veel) concerten? Waarnaar luister je zoal?

Muziek en theater zijn de dingen waarvan ik leef, dus ik ben sowieso al professioneel heel veel met muziek bezig, heel vaak opdrachten.
De laatste jaren luister ik zelf nog weinig naar muziek, zeker naar nieuwe muziek. Af en toe worden mij dingen aangereikt door anderen, die ik dan beluister, maar ik ga er minder zelf naar op zoek. Als ik al luister naar muziek, is dat ook veel technischer. Stel dat ik hier nu muziek zou horen, dan zou ik meteen gerichter gaan luisteren naar hoe ze die muziek gemaakt hebben, op welke manier ze bepaalde klanken of een sound gemaakt hebben, en veel minder naar het liedje als geheel zoals jij daar wellicht naar luistert.
In de auto, één van de plaatsen waar ik dan toch nog het vaakst muziek hoor, luister ik dan juist naar heel andere soorten muziek, vaak Klara of net heel commerciële zenders.
Artiesten van de laatste jaren die ik wel erg goed vind, zijn Midlake, Bon Iver en Blonde Redhead. Eigenlijk ga ik ook heel weinig naar optredens, enkel als het echt de moeite is. De hype van de dag laat ik liever aan mij voorbijgaan...

Bedankt voor dit gesprek, en nog veel succes!

Dit interview kan je ook hier lezen op Indiestyle.

24 juli 2012

Jack White

Wat me opvalt aan de nieuwe single, Freedom at 21, van Jack White, is dat de gitaarriff die hij speelt, wel heel sterk gelijkt op die welke hij zelf al speelde in Seven nation army, toen nog met The White Stripes.
Luister en beoordeel zelf maar:


Freedom at 21 - Jack White


Seven nation army - The White Stripes

Gentse Feesten 2012: dag 9

 
Zondagnamiddag nog een laatste keer Gentse Feesten voor ons: we pikten nog (onverwacht) een voorstelling van de Grote Prijs MiramirO mee aan Sint-Jacobs, gingen naar de kermis op de Vrijdagmarkt en genoten en passant van nog wat straatanimatie en dronken iets verfrissends aan de dansvloer in het Baudelopark.



De twee Zweden van Magmanus combineerden acrobatie en springkunsten met heel veel humor, waarbij een dame uit het publiek ook een glansrol toebedeeld kreeg, en eindigden met een springend uitgevoerde strip-tease. Erg spectaculair en vooral erg grappig was het.
De Zweden wonen overigens de publieksprijs...

23 juli 2012

Gentse Feesten 2012: dag 8

De achtste dag van de Gentse Feesten, in het gezelschap van mijn kinderen en die van mijn vriendin (en zijzelf ook natuurlijk), werd ingezet met een bezoek aan de Poezenboot, langs de Nieuwevaart. Dat is een kattenasiel op het water, waar je een katje kan adopteren (wat we niet deden) en je ook zo eens mag binnenwandelen en de katjes bezichtigen. Veel "ooooh"s en "aaaah"s en gezucht en "o zo schattig"s later vervolgden we onze weg naar het centrum van de stad.


MiramirO stond op het programma, want heel wat leuke voorstellingen daar hadden ons via het programmaboekje weten nieuwsgierig te maken. Op het Spaanskasteelplein keken we naar één van de deelnemers aan de Grote Prijs MiramirO: Fusion van het Britse Prodigal Theatre's Urban Playground Team. Dat was een voorstelling waarbij een zestal dansers langs, op en over een obstakel van buizen en planken en wanden danst met een mengeling van heel verschillende dans- en springstijlen. 


Erg spectaculair allemaal, met hier en daar zelfs een vrij ongelooflijke sprong... Indrukwekkend!


Daarna genoten alle vier de kinderen (en eigenlijk ook de twee volwassenen) van Sculptures, dat ik met mijn zoon al op de zesde dag had gezien en gedaan. Hij ging ook nog een keertje op L'imaginarium du capitein Gustav II


Een andere deelnemer aan de Grote Prijs MiramirO was het ook al Britse Up & Over It, dat een wel heel bijzondere dansvoorstelling bracht in Hands. Er werd immers met de handen gedanst op de tafel, op het ritme van traditionele Ierse muziek en het deed allemaal een beetje denken aan een soort handenvariant van Riverdance, al was het vaak ook grappig.




Jammer dat het bij De Frietcowboys allemaal zo lang duurde, want mijn zoon keek er wel heel erg naar uit om met aardappelen te schieten naar een rooster om ze tot friet te snijden, die te laten bakken en daarna op te eten.


Elk kind mocht met een gefabriceerd geweer dat werkte op luchtdruk drie pogingen wagen, en aangezien er een lange rij was en het herladen van het geweer toch behoorlijk wat tijd vraagt, ging dat dus maar traag vooruit en werd het te laat, waardoor hij niet meer aan de beurt kon komen. Het was anders wel een leuk concept...


Ook bijzonder grappig was Boucherie Bacul van PikzPalace, waar 2 vrouwen en een man een mobiele slagerij (zoals op de markt) runnen, waar echter het "vlees" van knuffels verkocht wordt en klaargemaakt voor de omstaanders. Pluchen knuffels worden versneden, barbiepoppen in mootjes gehakt en dit alles wordt met heel veel humor en zwier aan de man gebracht, waarbij de argumenten van de vleessector hervertaald worden naar knuffeldieren en action figures. Je zou kunnen stellen dat het een prachtige vegetarische en vegetarismevriendelijke voorstelling was...


En kijk, ook wij kregen een pakje "vlees": witte vulling van een pluchen dalmatiër, gekruid met wat barbiehaar. En de dochter had al "eekhoornstaart op een stokje" gekregen...




22 juli 2012

Lied van de week : week 29 - 2012

I know what love isn't - Jens Lekman




Ondanks al het fraais op de Gentse Feesten, koos ik uiteindelijk toch voor een nummer dat ik via een Facebook-post oppikte.
Enkele jaren geleden maakte ik kennis met Jens Lekman, die net met Night falls over Kortedala een prachtig album had afgeleverd, waarin ik al veel plezier beleefde. Dat album klonk soms erg zwaar aangezet, een soort The Divine Comedy in het kwadraat, maar erg fraaie arrangementen met daaronder verrassend goeie songs. In september brengt hij een nieuw album uit, I know what love isn't, en in het filmpje voor The Guardian legt hij het verhaal achter het lied uit. 

Je kan het album nog niet bestellen, houd dus zijn website goed in de gaten!

Dit zijn alvast enkele andere nummers van de man:

Gentse Feesten 2012: Helder + De Bossen


Donderdagavond zagen we op de Gentse Feesten Helder optreden aan Sint-Jacobs. Zijn derde album, The rhythm of change, besprak ik hier al en ik vermoedde toen al dat dit alles live nog wel eens beter zou kunnen klinken. Vier muzikanten vergezelden Helder, en zoals verwacht slaagden ze erin om de nummers krachtiger te laten klinken, andere accenten te leggen (zo kwam het reggae-element in Life has just begun er sterker uit) en het geheel een heel sterke vibe mee te geven. 


Natuurlijk was het meest recente album goed vertegenwoordigd in de set, maar ook oudere nummers als Daddy-Long-Legs en een magistraal mooi Waiting at the graveyard wisten te overtuigen. Verder onthouden we vooral prachtige uitvoeringen van The rhythm of change, My private joke, Reborn, Goodbye (het beste bewijs dat in het segment waarin Milow succes gescoord heeft, Helder niet moet onderdoen met in wezen betere muziek) en de erg vitale, (blues)rockende Head hunt, een terechte climax.

Setlist :

  1. Goodbye
  2. On the lake
  3. My private joke
  4. Underneath
  5. Million dollars
  6. Reborn
  7. Life has just begun
  8. The rhythm of change
  9. On a Saturday night
  10. Daddy-Long-Legs
  11. The real thing
  12. Talking in your sleep
  13. Waiting at the graveyard
  14. Head hunt


Even later lieten we ons in de Kinky Star verrassen door de band die ooit als eerste tekende bij het platenlabel van de Gentse club, De Bossen. Een deel van de set hadden we al gemist in een erg drukke Kinky Star (waar het onmogelijk bleek een goeie foto te nemen van de band). Gelukkig kregen we wel nog radiohitje Speed queen te horen, alsook nog andere fijne nieuwere en oudere nummers, waarin de band een kruising leek tussen The Ramones en Pixies.

Gentse Feesten 2012: MiramirO in de regen

Ondanks het slechte weer, ging ik met mijn zoon naar MiramirO, althans naar 2 permanente voorstellingen in de namiddag. 


L'imaginarium du capitein Gustav II is een houten draaimolen van het Belgische De Machinerie, voortgedreven door de eigen trapkracht van hun medewerkers. De figuren zijn allen zeecreaturen, waar de kinderen vaak iets aan kunnen bewegen, en die mooi gemaakt zijn. Een rondje duurt weliswaar niet lang, maar is toch leuk...


Het Spaans Joan Rovira Boix/Guixot de 8 knutselde, geïnspireerd door kunstwerken van Picasso, Gray, Giacometti en anderen, toestellen in elkaar die ook nog eens leuke spelletjes blijken te zijn (Sculptures). De medewerkers lopen rond om waar nodig uitleg te geven over wat de bedoeling is, en zo worden vermaak en esthetiek mooi met elkaar verweven.

18 juli 2012

Gentse Feesten 2012: dag 5

Deze namiddag ben ik met de zoon alleen naar de Gentse Feesten geweest. Hij is nog steeds dolenthousiast over de klasuitstap in de stad die ze maakten op het eind van het schooljaar, en had dus enkele dingen op zijn verlanglijstje staan.


Eerst gingen we naar het Belfort. Hij wou er graag nog eens Het spel van de slotenmaker spelen, een educatief spel dat intussen de geschiedenis van het Belfort bijbrengt, en waarbij je vragen moet oplossen om zo de schat te kunnen openen. Dat was erg leuk, en hij werd beloond met een schat van snoep. Alleen jammer dat hij geen cuberdons lust, dus heb ik zijn "neuzekes" geruild voor een lekstok van bij Temmerman, die we samen gingen kopen.


Daarna trokken we naar het Gravensteen, dat hij ook altijd graag bezoekt, want hij is enorm weg van ridders. De trappen op en af, zowel in het Belfort als in het Gravensteen, vormen voor hem geen probleem, maar ik begin het al een beetje te voelen...



Tot slot van de namiddag pikten we op de Korenmarkt nog twee voorstellingen mee van het Puppetbuskersfestival. Het Spaanse Birloque Producciones bracht er een erg amusante voorstelling met twee vreemde wezens (Flexus) waarvan niet helemaal duidelijk was (tenzij helemaal op het einde) of er nu iemand in zat, dan wel of ze vanop afstand bestuurd werden.
 


Het Franse Anonima Teatro had dan weer een erg grappige voorstelling, La route, met een weg, auto's en knuffelbeesten, die je hieronder kan bewonderen:

Gentse Feesten 2012: Pierke Pierlala + I Am Oak


's Namiddags van de vierde dag Gentse Feesten was er onze traditionele Pierke Pierlala-voorstelling in het Huis van Alijn. Eigenlijk doet het verhaal (De kleine tovenaar) er niet zoveel toe, want sommige grappen zijn gewoon standaard geworden intussen en komen in elke voorstelling terug, en het is de sfeer die telt. Het slechte weer van de voorbije weken maakt de kinderen in het publiek precies wel onrustiger dan bij eerdere voorstellingen, en we hebben geluk deze keer: al bij al mooi weer, droog en af en toe zonnig.


Het nieuwe album Nowhere or Tammensaari van I Am Oak vind ik één van de beste albums die ik dit jaar al hoorde (zie hier) en dus waren de verwachtingen hooggespannen voor het concert dat ze bij Sint-Jacobs gaven. Jammer genoeg stonden ze al om 20u geprogrammeerd, en ondanks het (eindelijk) goeie weer was daar weinig volk te bespeuren. Dan blijkt zo'n plein en zo'n groot podium wellicht niet de meest geschikte locatie voor de muziek van I Am Oak, en de band komt dan ook maar traag als een diesel op gang. Aanvankelijk is het vooral de bassist die de bindteksten voor zijn rekening neemt (maar hij blijkt nogal onwennig en gereserveerd), daarna mengt ook frontman Thijs Kuijken zich wat meer daarin. Die laatste heeft trouwens vaak tijd nodig om tussen de nummers door zijn gitaar te herstemmen, hetgeen het tempo wat uit het concert haalt. 


Toch horen we prachtige muziek, met zowel oudere nummers als enkele kleppers uit het nieuwe album. We herkennen o.m. Famine, Palpable, Drooom en Reins. Vooral wanneer de krachtiger nieuwe nummers gespeeld worden, krijgen ze het publiek toch mee, maar bovenal hoor je dan tot wat deze groep in staat is, en hoe fantastisch het songmateriaal wel is. Er wordt dan ook afgesloten met het wondermooi Everything in waves. In een andere setting kan dit uitgroeien tot een onvergetelijke belevenis. De muziek zit al goed, nu ook nog iets doen aan die bindteksten en aan het tempo vasthouden...

17 juli 2012

Gentse Feesten 2012: een boeketje indrukken

Op de derde dag van de Gentse Feesten zag ik een heleboel, al waren het vaak fragmenten...


Langs de gevel van het Belfort dansten twee figuren, op grote hoogte. Ik herinnerde me vaag iets uit het programmaboekje van MiraMiro, en inderdaad, toen ik het thuis nakeek, merkte ik dat het wellicht al een voorproefje was van de voorstelling Suspend's van het Franse duo In-Senso, die woensdag om 23u een show van 20 minuten laten zien aan het Belfort. Het zag er alvast erg spectaculair uit...



Op het Jeugdcircusfestival in het Baudelopark zag ik nog een heel deel van Tu viens! door (alweer) een Frans duo, Cie Toi d'abord. Het verhaaltje ging blijkbaar over twee jongens die elkaar leren kennen wanneer ze (voor het eerst) naar school gaan. De één lijkt een serieus type, de ander een soort Huckleberry Finn. Er wordt gejongleerd met de bank, de boekentas, een bank, appels en tennisballen. Af en toe ging het mis, maar de ontwapenende humor van het tweetal maakte veel goed, en ze probeerden gewoon opnieuw. Het was eigenlijk één van de aangenaamste voorstellingen die ik in de voorbije jaren al zag op het circusfestival, ook al was de uitvoering allerminst perfect.



Bij Sint-Jacobs trad Willem Vermandere op. Ook hij bleek zeer innemend, in een set met prachtige oude en nieuwe liedjes, en wat poëzie. In de tweede helft van het concert werd hij bijgestaan door de Gentse Turk (of Turkse Gentenaar) Mustafa Avsar, die een traditioneel maar electrisch versterkt Turks instrument bespeelde. Hij speelde ook een eigen nummer over hoe Gent van iedereen is, dat meegezongen werd door bijna het hele plein. Daarna kregen we nog Lat mie moar loapen en Bange blanke man, en ondanks de niet-aflatende regen was het concert een succes. Daarna deden we ook nog eventjes mee met het dagelijks kwartiertje Gentse zangstonde, waarin het hele plein Gentse traditionals meezingt...
Op een vrij vol Sint-Baafsplein hoorde ik Daan (hem zien was onmogelijk). Intussen weet ik al wat te verwachten en die verwachtingen werden ook ingelost, maar de drukte en het slechte weer lieten me het plein voortijdig verlaten.


Omdat Yuko al gedaan had met hun set in de spiegeltent, nam ik maar een kijkje in het steegje tussen het Baudelopark en Steendam (de Dodoensdreef, zo zag ik op het plannetje). Daar is een overdekt stuk, waar optredens en DJ-sets gegeven worden met muziek uit de eerste helft van de vorige eeuw, onder de noemer Swing Cité. Lindy hop-fans zijn er nog de hele Gentse Feesten thuis. En al kan ik zelf absoluut niet dansen, het was erg aanstekelijk en leuk om naar te kijken.


In de Kinky Star pikte ik uiteindelijk nog een halve set (vermoed ik) mee van Tonomats, een geweldige band die surf brengt waarop het moeilijk stilstaan is, en die in de bisronde Fifty Foot Combo (volgende week maandag overigens geprogrammeerd aan Sint-Jacobs!) eerde.

Angus Stone


Het zou nogal voor de hand liggend zijn om dit solo-album van Angus Stone te vergelijken met het werk dat hij al samen met zus Julia opnam, of te vergelijken met het pas uitgebrachte By the horns van diezelfde zus. In het eerste geval volstaat het te zeggen dat geen enkele artiest solo hetzelfde weet op te roepen als bij zijn reguliere groep, en voor het tweede geldt dat de wereld altijd in twee kampen verdeeld zal zijn als het gaat over wie van beiden nu het beste album heeft gemaakt.
Dus willen we Broken brights vooral beoordelen op zijn eigen merites, als een op zichzelf staande plaat. Die begint alvast goed met een rustig, folky River love, waarin de viool een mooie ondersteunende rol speelt. Titelnummer Broken brights klinkt nog ingetogener en heeft meerdere luisterbeurten nodig vooraleer we bij het nekvel gegrepen worden, al is het dan wel goed prijs. De rust waarmee het album ingezet wordt, blijft nog aanwezig in Bird on the buffalo, al gaat het tempo al licht omhoog en schuurt de gitaar al eens voorzichtig. Angus Stone komt met zijn zang in dit lied ietsje dichter in de buurt van Bob Dylan, al zal niemand de twee verwarren.
Er wordt een aanstekelijk wijsje gefloten in Wooden chair en het Wilde Westen waart door The blue door, dat zich meteen vanaf de eerste beluistering profileert als een hoogtepunt. De rust die totnogtoe aangehouden wordt, raakt hier allerminst verstoord, maar het is de diepgang van het nummer die het laat uitstijgen boven wat voorafging. Een zanderige avond, met cowboylaarzen die bestoft zijn na een dag hard labeur, een saloon waarin iedereen te loom is om te vechten en nog niet genoeg alcohol gedronken heeft om al in drukte uit te barsten: dààr stellen we ons die blauwe deur voor. De panfluit behoort ditmaal niet toe aan een groepje Andesbewoners die bedelen, maar blijkt erg functioneel. Klonk het vorige lied nog erg traditioneel, dan sluipt er wat electronica binnen in de arrangementen van Apprentice of the rocket man. Slechts een lichte toets is het, amper hoorbaar in hoe de gitaar en de andere instrumenten subtiel bewerkt worden, om te komen tot een sound die de zon helemaal laat ondergaan. Net als bij de titelsong blijkt dit een taai beestje, dat zijn geheimen pas na enige tijd prijsgeeft, en je dan helemaal voor zich wint.
Only a woman is puur singer-songwritermateriaal, 24 karaat en alweer een hoogtepunt. Hier zijn het, naast de gitaar die niet misstaan had op de nieuwste van Mark Lanegan, de pianotoetsen die een extra dimensie toevoegen, en een tussentijds besluit voor dit album mag alvast zijn dat de arrangementen en de keuze van instrumenten vaak feilloos blijken. The wolf and the brother is daarna het eerst licht tegenvallende liedje, dat we bezwaarlijk slecht kunnen noemen hoewel het ook niet echt weet te overtuigen. De middelmaat wordt hier niet echt overstegen en de mondharmonica versterkt de indruk dat het een matige Dylaneske song is gebleven. Gelukkig is er daarna het vrolijkere Monsters waarin een blazer de hoofdrol wegkaapt. It was blue begint als I wanna be your dog van The Stooges, zij het dreigender zwart, met een toets Joy Division op zijn best. Het is binnen het hele album wellicht het meest verrassende lied, en we kunnen ons voorstellen dat het de luisteraars ook in twee kampen zal verdelen. Wij zijn alvast helemaal gewonnen voor de bijzondere klank. Be what you be is best aardig, en niet veel meer dan dat. Ook het dromerige Clouds above boeit maar matig en het is dus gauw doorspoelen naar afsluiter End of the world, dat erg bijzonder start, psychedelisch klinkt en ergens zweeft tussen vroege Pink Floyd en Tame Impala.
Hier en daar had er een song weggelaten kunnen worden op Broken brights. Voor de rest kunnen we stellen dat Angus Stone een erg puike plaat gemaakt heeft, met goeie arrangementen en instrumentkeuzes en genoeg knappe nummers en veelzijdigheid om ons te overtuigen.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

Je kan hieronder het hele album beluisteren, alsook zijn eerder album Lady of the sunshine:


Broken brights:

Lady of the sunshine:

16 juli 2012

Nieuw nummer COEM

Een tijdje geleden raakte ik gecharmeerd door de muziek van COEM, een Limburgse groep waarvan 2 leden het voorprogramma speelden van Billy Bragg in de Handelsbeurs. En kijk, vandaag kan je al naar een eerste nummer luisteren van hun te verschijnen album Wave to us on the way to the top. Dat album wordt uitgebracht op 31 juli.
Geniet van Miles away via onderstaande link:


Gentse Feesten 2012: Sois Brel et tais-toi

Eigenlijk heb ik weinig met Jacques Brel (en met Frans chanson in het algemeen). Ik ga niet betwisten dat de man prachtige liedjes heeft geschreven en een rasartiest was. Het is gewoon zo dat ik er nog nooit echt naar geluisterd heb, omdat hij me maar matig kan boeien. 


Het was dus vooral doordat ik Gert Torck persoonlijk ken, dat ik afzakte naar het podium bij Sint-Jacobs, waar Timur und seine Mannschaft samen met Hannelore Muyllaert en Gert Torck een voorproefje gaf van de show die ze later dit jaar nog eens overdoen in de Vooruit: Sois Brel et tais-toi. Bedoeling is om met die show geld in te zamelen voor de restauratie van de zeilboot van Jacques Brel.


De liedjes werden bewerkt en gezongen in een mengeling van Oostvlaams en Frans (vooral Hannelore Muyllaert zong vaak de originele teksten in het Frans), en werden met veel zwier gebracht. Het werkte zo aanstekelijk, en de band en de zangers bewezen dat de songs op zich erg goed in elkaar steken, zodat ik alsnog overtuigd raakte van het oeuvre van Brel. Nu, met de rustige ballads die erg dicht aanleunen bij het Franse chanson zoals ik eigenlijk niet graag hoor, blijf ik wat moeite hebben, maar er waren genoeg liederen die me wel wisten te raken. En de bewerking van Le port d'Amsterdam tot De haven van Gent was subliem en een erg mooie, overtuigende afsluiter.


 

En zo brachten ze me een stapje dichter bij het ontdekken van Brel, van wie ik toch wel echt eens wat CD's moet uitlenen uit de bib...